Beenlengteverschil is een verschil in lengte tussen je beide benen. Dit kan zowel in je bovenbeen, je onderbeen of in beiden zitten. In sommige gevallen denken we dat we te maken hebben met een verschil in lengte tussen je beide benen, maar is het in werkelijkheid een verkorting van weefselstructuren waardoor bijv. de heup iets omhoog wordt gebracht.
De meeste mensen merken niet dat ze een beenlengteverschil hebben. Een klein beenlengteverschil – minder dan 1,5 cm – valt vaak niet op. Onbewust compenseert je lichaam hiervoor, bijvoorbeeld door je bekken scheef te houden. Wel zie je ook hierbij dat de rug een beetje scheef gaat staan. Als het verschil groter dan 1,5 tot 2 cm wordt, dan kun je hier steeds moeilijker zelf voor compenseren; er treedt een verstoring op van houding en balans.
De meest voorkomende klachten of symptomen van een beenlengteverschil zijn:
- Pijn doordat de rug kromt en scheef gaat staan.
- Aan een kant op de tenen lopen, om het verschil in beenlengte op te vangen.
- Mank lopen. Hoe groter het beenlengteverschil is, hoe erger het mank lopen zal zijn. Mank lopen zorgt voor abnormale druk in je gewrichten en kan tot pijn leiden. Met name in de rug, heupen, knieën of enkels.
Er zijn heel veel verschillende oorzaken voor een beenlengteverschil. Deze oorzaken kunnen we verdelen in 4 groepen:
1. Aangeboren (bijv. heupluxatie bij baby’s).
2. Ontstaan tijdens de groei (het zit in de genen of problemen in de groeifase waardoor schade aan de groeischijven ontstaat of door ontstekingen en ziekten).
3. Als gevolg van een ongeluk of botbreuk (genezing in een verkorte stand).
4. Onze eigen invloed in houding en activiteit. De klacht ontstaat als het lichaam niet meer voldoende kan compenseren en er een disbalans ontstaat; bijv. O-benen bij voetballers, gewicht toename/afname, dominante kant van het lichaam bij fysiek zwaar werk, na een bevalling, een val of spierzwakte, wervelblokkades, langdurige stress met een gespannen houding en een verkeerde zithouding en/of slaaphouding, afwijkende voetstand en bekkeninstabiliteit.
Een voorbeeld wat beenlengteverschil fysiek teweeg kan brengen:
Als been A korter is dan been B zal de knie van been A lager komen te staan. Ook de heup en bekken van been A zakken mee. Er ontstaat een bekkenscheefstand.
De schouder aan de kant van been A zal echter niet mee zakken, maar onbewust optrekken. Hierdoor kan een zogenaamde scoliose ontstaan, wat staat voor een zijwaartse kromming in de wervelkolom. Door een verstoring in de statiek wordt de spanning in de spieren van de rug, schouders en nek vergroot. Dit heeft pijn in de rug (vooral onderin), schouders, nek en/of het hoofd tot gevolg.
Ook kunnen er klachten in de voeten ontstaan. Als de problemen onvoldoende worden aangepakt, kunnen ook de knieën en/of heupen slijten. Dit noemt men artrose.
Er zijn verschillende oplossingen/behandelingen voor beenlengteverschil; van operatie bij de groep aangeboren beenlengteverschil tot aan steunzolen met/of oefentherapie voor compensatie in de houding bij de andere groepen . In de laatste groep: “Onze eigen invloed in houding en activiteit”, behandel ik veel cliënten die bijvoorbeeld verkorte onderrugspieren hebben, waardoor er weer ruimte in het lijf ontstaat en verandering van houding mogelijk maakt.
Houdingsbewustzijn is erg belangrijk. Samen met de cliënt ga ik op zoek naar de dieperliggende oorzaak van de disbalans binnen het samenwerkingsverband van spieren, fascia en zenuwen. Waarna maatwerk aan behandeling, preventie advies en instructie voor zelfbehandeling volgt.